Wat hebt u verloren dat u zo in tranen uitbarst? Wat had u meegenomen dat u opeens kwijt bent geraakt? Wat hebt u vervaardigd dat is vernietigd? Wat u hebt genomen, heeft u van hier genomen. Wat u van hier had genomen heeft u “hier” weer teruggegeven. U heeft genomen van Hem en heeft teruggegeven aan Hem. Met legen handen bent u gekomen en met lege handen zult u gaan. Wat vandaag van u is, was gisteren van een ander en zal morgen van een ander worden. U hebt dat gedefinieerd als uw bezit en bent u er zeer trots op. Het is die zelfde trots die u verdrietig en bezorg maakt.